Ik had inderdaad ook morgenochtend op het oog, voor wellicht sojalatte. I can see it coming, yes, yes!
Natuurlijk gaat er geen dag voorbij dat je mijn kant opkijkt en dan jouw kant op kijkt. Het ging mij op dat moment om het precies te krijgen zoals ik het wilde. Hoewel ik niet wist wat ik wilde. Ik wist telkens een onderdeeltje. Het begon bij hoe ik wilde zitten. En vandaaruit wachtte ik weer hoe jullie willen zich er bij voegden. En toen jullie zaten, wist ik wéér een onderdeeltje. Maar dat was nog niet wat ik zocht. Èn ik wist wanneer ik het kreeg: het moment dat je de oranje vlaggen benoemde. Dáár was verrassing en vreugde. En ontspanning en opluchting. Het klaar komen.
Misschien als je een andere keer de oranje vlaggen ziet, is het er niet. Maar op dát moment, dat je de oranje vlaggen benoemde, ná de zwart witte vlaggen, was er lachen. Ook bij Nadine en Marjan, trouwens. Die hoorde ik ook. Jou hoorde ik niet lachen, bedenk ik me nu.
Op dat moment was ik niet in de kern. Niet in het middelpunt tussen ons 4-en. Ik was één van de 4 uitkijkpunten. In de kern waren wij allen niet. Niet via ons lichamelijk contact. Dat was via de zijkanten.
Ik snap niet helemaal wat je zegt over het intrigrerende verhaal. Maar ik besluit ter plekke dat het gaat over het verhaal van de kernbeleving op m’n verjaardag.
Het labyrint op m’n verjaardag begon eigenlijk – natuurlijk weer – met een heel ander beeld dan ik me had voorgesteld. Ik had gedacht dat de Tai Chi-ende mensen óm het labyrint heen zouden gaan staan. Het labyrint in de kern, dus. Zodat de energie van die mooie meditatieve bewegingen allemaal in het labyrint zou gaan zitten. Maar Jan had bedacht dat hij de mensen aan de vloedlijn wilde hebben. Dus stond de hele groep met de ruggen naar mij toe. Ik ken dat beeld van die ruggen. Van die ruggen van die mensen die naar huis lopen terwijl ik nog aan het werk ben.
Ander beeld dus. Maar ik had Marjan en Lineke en Lucas in de kern van het labyrint staan en 3 vrouwen uit de Tai Chi-kringen die het labyrint wel wilden tekenen.
Werkelijk het momènt dat het labyrint klaar was, draaiden de Tai Chi mensen zich om. Ik hoefde niets te roepen, niets af te stemmen. In één keer: iedereen open naar mij.
Ik deed m’n verhaaltje, dat “alles mag” in het labyrint. Marga en Marjan (en Lineke ook?) kwamen wild aangehuppeld vanaf de tassenplek en ik grapte nog dat je het labyrint ook zó kon lopen, maar dat dat voor gevorderden was. Als voorbeeld wat je zou kunnen bedenken wat mocht in het labyrint noemde ik dat het zou kunnen voorkomen dat iemand vóór je veel te langzaam liep naar je zin en dat je dan best even een plek kon zoeken om naast het pad te stappen en te passeren. Hoewel je dan wel moest oppassen niet te verdwalen (schoot me nog net te binnen, jou indachtig).
Dus wat gebeurt mij: een vrouw met Indonesische trekken loopt voor me. (Indonesische trekken maken altijd m’n vaders geschiedenis in me wakker.) Heel meditatief en veel te langzaam naar m’n smaak. Marianna loopt achter me. Ik kan nog een beetje m’n ongeduld rekken door uit te reiken naar haar. En zelf meditatief worden. En iets vinden op het pad. Maar ooooo… wat liep ze me in de weg.
Ondertussen waren Marga en Marjan en Lineke aan het geiten. Ik irriteerde me er zelfs een beetje aan. Totdat ik naar ze keek. Toen zag ik dat ze buik-aan-rug liepen. En dat verbond me met m’n eigen geschiedenis. Want er was ooit een labyrint waarbij Marga en Marjan dit loopje voor het eerst deden. Daar hadden we toen veel plezier om. Nu was Lineke er ook bij. En voor ik het wist was ik overgestapt. Achter de koffiemeisjes aan. Want ik wist zeker dat zij nog op de heenweg waren. Ik kon niet verdwalen.
Het was een grote schending van m’n eigen structuur. Het commentaar was dan ook niet van de lucht. Mensen gaven lucht aan hoe zij de regels hadden verstaan. Toen ik zei dat ik dáárom achteraan liep – omdat ik me er zo voor schaamde – was het afgelopen. Geloof ik (klinkt wel mooi)
Het fraaie was, dat ik hierdoor op een ander moment dan oorspronkelijk gepland was, in de kern aankwam. Alleen Jan kwam nog achter ons aan: alle anderen waren er al. En ze bleven ook. Dus ik kwam echt helemaal binnenin die groep. En ze keken allemaal naar me. Waardoor ik wel iets móest. Dus ik steek m’n handen in de lucht en roep:”Dearly beloved!” Ze moeten lachen. Dus ik moet door. Theaterwet. “We’re gathered here today….” Dat was eigenlijk het punt waarop ik het gewoonlijk niet meer weet. Maar toen Prince was overleden heb ik het nog eens goed beluisterd. Dus nu wist ik meer. “… to celebrate this thing…called…. LIFE!”.
En daarna wist ik even niet hoe ik verder moest. Maar Petra, m’n zus, stond rechts van me bescheiden:”Let’s go crazy..” te doen. Dus ik deed die met haar mee. Beetje schuddebillen, beetje elleboogtwisten. En op het moment dat ik “oh no, LET’s go…” zong, stapte ik resoluut de terugweg in. Na de eerste stap even stoppend. Om mensen te zeggen dat ze niet naar me moesten luisteren en vooral hun eigen tijd moesten nemen voor de “Let’s go!”.
Het eerste dat me gebeurde op de terugweg, was dat me nóg iemand tegemoet kwam lopen. Die was later aangekomen en dus later begonnen. Ik verstond dat ze Rika heette en ik omhelsde haar zonder aarzeling als iemand die ik heel goed kende. Zij ging verder op weg naar de kern. Ik liep door, Jan volgde me op de voet, en nog 2 mensen. Van deze Rika nam ik ook weer zo vanzelfsprekend en hartelijk afscheid. Ze vertelde – omdat Jan een gedicht had voorgelezen van iemand die aan kanker was overleden – dat zij aan de andere kant van de kanker stond: zij was genezen, van zowel borstkanker als darmkanker. Dat ontroerde me. En op het moment dat ze m’n ontroering zag en ik uitlegde dat mijn man er op dit moment mee bezig was, zei ze: “En mijn woord was “zuiver”.” Haar woord dat ze in het labyrintengedicht had bijgedragen.
Ach… van elk labyrint kan ik een boek schrijven… Hier stop ik het verhaal even. Omdat ik het zo fijn vind om aan deze vrouw te denken.
Goed. Etenstijd! Ook belangrijk!
Morgen even afstemmen, hoe laat wat kan? Lucas had het ook over wandelen. Even zien hoe het past..
x
Joke
PS. Wel fijn eigenlijk, dat er nu gewoon Els staat op Facebook. En aan de vriendschap is niets veranderd, zie ik.